Zeebaars

Het Zeevis Forum
Gebruikersavatar
Igmar
Berichten: 32
Lid geworden op: 10 jan 2020, 20:14
Contacteer:

Zeebaars

Bericht door Igmar »

-Oud stukje over zeebaars, in blokken geschreven, was verdwenen en "poof" nu is tie weer terug :lol: -

Zeebaars
A la Spijk-style:


Voor de biologie over zeebaars verwijs ik je graag naar het kennisdocument zeebaars op http://www.sportvisserijnederland.nl/da ... 610382.pdf
Lekker makkelijk, maar wel van belang, mocht je wat meer willen weten over deze vis.
Zeebaars, staat bekend als een moeilijke vis. Klopt, in de ”verkeerde” periode kan je gooien wat je wil, maar de enigen die soms interesse hebben zijn de scholenbaarsjes. Ukkies, visjes tot een cm of 40 – 45. Leuk en zeker gezellig dat ze interesse in je aas hebben, maar niet helemaal de bedoeling. In de verkeerde periode of beter gezegd; de “moeilijke” periode heb je altijd kans op die grote knallers, maar gering is die echter wel.
De zeebaarsvisserij kent eigenlijk 2 periodes in het jaar: het voorjaar en het najaar.
Voorjaar, even indicatief gezegd: van half april tot midden juni (soms tot eind juni, hangt van de watertemperatuur af)
Najaar, begin augustus tot midden november. Stop dus zeker niet te vroeg. Het najaar is de tijd voor de echte grote baarzen.
Zeebaars staat ook bekend voor z’n kracht. Het is een sterke vis en zeker als ze over de 70 cm gaan, nou hou je dan maar vast! Zeebaars is niet alleen erg sterk vs zijn/haar lichaamslengte maar ze maken ook bijzonder goed gebruik van de stroming tijdens de dril. Alsof ze weten dat hun lichaamsmassa in de stroming ons tot waanzin kunnen drijven. Ooit een zak aardappelen tegen de stroming in willen trekken met je hengel? En dat is probleem 1 als die zeehooligans niet willen tegenstribbelen. En laten ze dat nou altijd doen. Het kan echt uitlopen tot een waar gevecht. En denk nou niet dat als ze op hun kant liggen, dat ze uitgestreden zijn. O nee, die laatste knokpartij onder de hengeltop, die bepaald of die kneiter op de kant komt of niet.
Vissen boven de 80 cm bepalen zelf wat ze doen. Run van 100 meter of meer? In Nederland? Nee dat kan toch niet. Nee inderdaad zo dachten er velen met je, totdat die ooit ook een 80+ haakte. Ach, jullie willen niet weten hoeveel grote zeebaarzen ik verloren heb. Meer dan dat ik gevangen heb. Velen door stommiteit van mijn kant. Velen door prutmateriaal. En velen door die irritant zachte schaarverbinding in de zeebaarsbek.
En dan nog maar niet te hebben over die ene die onder de kant uiteindelijk de shad losliet, ongehaakt, gewoon uitgedrild op de shadstaart, omdat die stomme vis die shad niet wou loslaten.

Er zijn een aantal factoren waarop je moet letten als je op zeebaars wil gaan jagen:

Stroming, is heel belangrijk, zoniet het belangrijkst voor de zeebaars om te jagen. Ze jagen het liefst op allerhande aas wat in nood vecht tegen of in de stroming. Gedesoriënteerd aas; makkelijk aas.
Daar gaan ze voor. Met zo min mogelijk inspanning, zo veel mogelijk energie tot zich nemen. Hinderlagen, daar liggen ze dus vaak in. Waarom dan juist in de stroming en niet verder op zee? Omdat het rovers zijn! Zij willen de eerste zijn. Hebberig dat ze zijn. Dat is ook gelijk vaak de reden dat je soms niks vangt. Te weinig natuurlijk aas in het water waar jij in staat te vissen, de boefjes liggen ietsjes verder, in een ander stroomvlak, waar meer voedsel hun kant op komt.

Getijde, zorgt voor het hoog en laag water in de zee. Zorgt voor de stroming, maar ook voor tegendruk bij rivieren waar zoetwater de zee instroomt. De beste getijde zijn afgaand water (van hoog naar laag water), laag, en opkomend water (van laag naar hoog). Hoog is meestal niet het allerbeste tij, omdat door de tegendruk, de stroming minder wordt. Dit is echter afhankelijk van de plek waar je gaat vissen. Sommige plekken zijn juist wel goed met hoog, maar “even makkelijk” meestal is het uurtje dat het tij stil valt op hoog, het uurtje dat je heerlijk van je boterham kan genieten.

Weer, beïnvloed zeker de visserij op zeebaars. Nu wil ik niet alle clichés opentrekken en dat doe ik dus ook niet. Harde wind kan echter wel het getijde beïnvloeden. Harde wind vanuit het westen, stuwt het water op en beïnvloed op zijn beurt weer de stroming. Ga dan een uurtje eerder naar je visplek als dat je van plan was.
En hou rekening met een lange periode regen, het water is erg dan erg verzoet. Daar schuwt een zeebaars trouwens niet van! Nee, het sediment wat met het water meekomt, kan het zicht erg belemmeren. Voor de baars geen probleem, maar voor de visser vaak wel. Je aas valt voor een te korte tijd op. Natuurlijk aas (dobbermontage met zager of garnaal (ook in brak en zoet) kan dan wat meer succes hebben. Troebel water dus mijden? Nee, niet troebel water maar baggerwater. Koffiekleurig water. Ga dan gewoon lekker op iets anders vissen maar niet op zeebaars.

Ok het vervolg van de factoren:
Temperatuur, als eerste de watertemperatuur. Daar zijn de meningen erg over verdeeld. De een zegt 8 graden, de ander zegt 10 graden en weer een ander houdt 12 graden aan. Maar wat gebeurt er bij die temperaturen, dan arriveert de reis zeebaars. Reis zeebaars zijn baarzen die wegtrekken en weer terugkeren. De trekkers. De nomaden. Sssst niet doorvertellen: DE zeebaarzen die we heeel graag willen vangen. Daar zitten die grote tussen, tja ook hier gaat het weer om de opa’s en oma’s. Natuurlijk heb je ook de passieve zeebaars. De dames en heren die het wel best vinden en lekker hier blijven. Overwinteren aan onze kust. Lang leven het broeikast effect! (mag ook wel eens een keer gezegd worden). Elk jaar blijken er steeds meer baarzen hier te overwinteren. Waarom? Omdat er het hele jaar door genoeg aas is om te pesten. Nou ja pesten… DE laatste jaren zitten er zo afentoe nog best grote vissen tussen, maar die reis zeebaars is voorlopig nog de “te-targetten” soort. Hoe herken je trouwens het verschil tussen een reis zeebaars en een passieve? Niet! Alleen de tijd dat je een zeebaars vangt kan daar iets over zeggen. Als je in januari er 1 vangt, dan heb je een overwinteraar te pakken. Voor de kust van Frankrijk en Engeland schijnen er wel kleurverschillen voor te komen, maar dat heb ik hier nog niet geconstateerd. Schijnen dan wat ietsjes rood/bruinig te worden. Mocht jij zo’n rood/bruin achtige vangen, zou je dat willen melden, ben zeer geïnteresseerd daarin!
Ook steeds meer kleine baars blijft hier lekker onder de kust hangen. Jaja, we zijn al een paar jaar een serieuze opgroeiplek voor dat mini zeetuig. Heerlijk, dat ik nu kan zeggen: “vroeger” was dat nog niet het geval. Toen hadden we alleen die zwemmers; de reisbaars.
Vis van de toekomst dus, een absoluut blijvertje.
Trouwens even iets tussendoor, wist je dat je het “baars-design” overal ter wereld tegen komt in de natuur? Het is qua evolutie (of qua design van God, kies uit wat je wilt) het meest succesvolle visanatomie design op deze planeet. In bijna elk water tref je 1 of meerdere vissoorten die eruit zien als een baars, soms groter, vaak kleiner, maar in grote lijnen onmiskenbaar herkenbaar als een baars (kijk maar eens naar een zoetwaterbaars en een zeebaars, er zijn verschillen, maar ook wel erg veel overeenkomsten, hè?)

Temperatuur, daar waren we gebleven, luchttemperatuur. Wat heeft dat er nou mee te maken? Veel. Grote verschillen in luchttemperatuur heeft invloed op de activiteit van elke vis. Water geleidt temperatuur goed. Lucht koelt het water af. Koud water maakt vis passief (Gooi maar eens een litertje ijswater in een groot aquarium, wedden dat die vissen zich ineens anders gedragen, en in extreme gevallen, zelfs zullen sterven.).
O dus zeebaars is een beetje een “mietje” qua temperatuursverschillen? Dat niet eens, maar het aas waar hij/zij op aast wel. Potvrr, weer alles terugleggen op dat kleine zielige aas, hoor ik je zeggen? Tja maar zo is het toch echt hoor. Die zeebaars (elke rover trouwens) is een meester in energiemanagement. Geen aas, geen activiteit. Grote temperatuursverschillen, in lucht en water, niet goed.
En hoe zit dat dan bij al die uitlaten van koelwater in de zee? Dat zijn toch pleisterplaatsen voor zeebaars? Daar is toch helemaal een enorm temperatuursverschil. Klopt, maar da’s abnormaal warm water. Daar zet moeder natuur de turbo op de groei van allerlei organisme. Ook uitheemse organisme. Voedsel voor klein aas en ja hoor, wie komen daar om dat feestje weer te verpesten….die zeebaarzen.
Weerleg het dus steeds naar de kleine schakels in de natuur. Ik durf stellig te beweren dat zeebaars, in de 2 periodes, altijd wel wil azen, maar alleen als er voldoende te eten is. Door Moeder Natuur geserveerd. En dat ga jij dus met die ene lepel, mooie plug, waanzinnige vlieg, sappige zager, geinige garnaal, enzovoorts echt niet bepalen!

Gaan we weer even verder met een nieuw blokje, “het vervolg”.

De genoemde factoren zijn niet alles bepalend. Het blijft vissen, dus het wil nog wel eens afwijken. Maar mocht je jezelf gaan afvragen waarom het niet wil lukken, kan je als eerste die factoren aflopen. Gebruik je hersenen, is eigenlijk wat ik bedoel. Als er een enorm temperatuursverschil is (in april, maar vaker nog wel het geval in oktober/november) dan weerhoudt dat mij bijvoorbeeld niet om te gaan. Ik stel wel mijn verwachtingspatroon bij. En soms zitten juist op die “theoretische” dode dagen, de verassingen. Maar mocht je keuzes moeten maken tussen verschillende visserijtjes, dan kan het helpen om op die dagen gewoon een ander leuk visserijtje te proberen. Trouwens ik experimenteer ook niet teveel op die dagen, althans ik behandel die dagen in mogelijke conclusietrekkingen als uitschieters. Neem ze niet mee in mijn eigen “eind-conclusie”.

Veiligheid:
Iets waar je zeker aan moet denken, is je eigen veiligheid. Te vaak zie ik mensen, vaak onwetende, in problemen komen, doordat ze de omgeving onderschatten. Op de plekjes waar gevist wordt, sta je vaak op glibberige ondergrond. Uitglijden & vallen hoort erbij.
Als je valt en je bent helder van geest laat je hengel vallen, liesft met een klein zetje van je af. Scheelt materiaalbreuk. Ik spreek uit ervaring. In sommige gevallen is de kans van vallen in het water niet gering. Meegesleurd worden in de stroming met als gevolg. Hangt uiteraard ook wel af van de plek waar je gaat staan, maar de omgeving is vaker toch net ietsjes gevaarlijker dan dat je denkt. In zeeland zijn er best veel plekjes waar zeepokken op de stenen groeien. Lekker veel grip, dus uitglijden gebeurd niet zo snel. Maar de stenen liggen vaak los en struikelen gebeurd vaak. Ineens zijn die zeepokken niet zo leuk meer, want je ligt dan gewoon goed open. Niet echt overdreven om dus een verbandje in je vistas te stoppen. Hetzelfde geldt voor een mobiel telefoontje. En mocht je met een maat gaan vissen, uiteraard even afspreken dat minimaal 1 van jullie zijn mobiel mee neemt. Met een volle accu uiteraard. Botten willen nog wel eens breken.
Bij zakkend water komen er veel interessante plekjes bij. Let dan juist extra op waar je loopt. Groene algen, bruin of grijze sediment plekken, blaaswier en die veranderlijke “normale” zwarte stenen. Allemaal plekjes waar je even extra aandacht voor moet geven. Steile helling naar beneden, ga gewoon op je kont zitten (geeft trouwens wel af die algen). Ga nou niet stoer lopen doen naar de rest die er staat. Niets is zo irritant als iemand die dacht “even” naar beneden te komen en dan vlotter dan gepland beneden is eindigend op andermans reservespullen. Uiteraard vinden we het veel leuker als je op je giechel glijdt dan dat je op je kont voorzichtig naar beneden komt. Maar het geeft vaak zo’n zooitje. Onnodige vistijd gaat verloren. Doe gewoon voorzichtig.
Extra aandachtspuntje verdient de pier van Hoek van Holland. Hoogwater en de blauwe “Norfolk-line” boot gaan niet samen. Ik vermoed dat Michael Schumacher kapitein is geworden bij die firma, want die boot komt superhard voorbij zetten. Met een enorme golf erachter aan! Menig hondje heeft dat niet overleefd. Menig toeristje is ook al het water in getrokken. Gemeente Hoek van Holland kan er niks aan doen. “Norfolk” mag zo hard aan komen varen. En bij veel protest wordt de Pier mogelijk verboden terrein. Iets om in je achterhoofd mee te nemen. Gewoon voorzichtig en “watch the locals”.

Vistechnieken:
Er zijn zeer veel vistechnieken die toepasbaar zijn op zeebaars. Mogelijk heb jij een verfrissend idee? Gewoon proberen! Er zijn echter een hoop technieken die zich al bewezen hebben en die dus vaker gebruikt worden, die ga ik dan ook proberen uit te leggen. Houd er rekening mee dat er algemeen geconstateerd wordt dat de zeebaarsvisserij in een omschakeling zit. Zeker afgelopen jaar is gebleken dat “oude vertrouwde” technieken lieten afweten en dat “nieuwe” technieken meer succesvol bleken. Sta open voor die technieken, kijk ook om je heen. Ga desnoods af en toe, mits je de mogelijkheid hebt, stukjes lopen langs de zeebaarsplekken. Hengel hoeft niet mee, kan natuurlijk wel. Kijk en leer. Ik ga erg vaak even kijken. Soms onder het mum; even op stap met de familie en soms in mijn eentje. Je leert een hoop op die manier. Investeer in informatie.
Zo zijn de eerste dropshotters op zeebaars al gesignaleerd. Maar dat zit nog in een uitwerkfase, zullen we maar zeggen.
Ik ga niet vissen met natuurlijk aas bespreken, dat laat ik liever over aan iemand die dat vaker doet. Ik ben meer een kunstaasvisser. Vind ik leuker, maar besef me terdege dat ik hiermee een visserij naast me neerleg die vaak succesvoller is dan kunstaas. Maar goed, de (kunstaas) technieken:
Kort opgesomd: vissen met lepels, vissen met shads, vissen met oppervlakte pluggen en vissen met duikende pluggen. Vliegvissen kan ik ook de revue laten passeren.
Ik zal ze hierna even stuk voor stuk uitwerken en kijk maar wat je leuk lijkt. Je hoeft het niet allemaal te doen.

En weer een blokje, even de lepel onder de aandacht..

Vissen met lepels:
Is de meest onderschatte manier van zeebaarsvissen. Ook door mezelf! Op internet, in boeken en tijdschriften wordt er altijd over gesproken. Zelden zie ik iemand daadwerkelijk met lepels vissen. Of in iedergeval, lang met lepels vissen. Het is toch echt de shad en twister die je het meest ziet. Zonde! Oorzaak zou kunnen liggen dat er met een lepel vaak in de bovenlaag van het water vist, misschien heeft men daarom er niet zo’n vertrouwen in? Weet het niet. Het is en blijft 1 van mijn trucjes om uit te halen als het “blanken” dreigt te worden. De lepel heeft menig visdag van me “gered”. Ze gaan dus ook altijd mee. Er zijn eigenlijk 3 soorten lepels geschikt:

Een zeebliek imitatie, korte qua lengte, maar wel een beetje brede lepels, zoals de befaamde Abu Toby (gek, maar niet mijn favoriet) en de Pako ST en zelfs de S (waarvan de ST mijn favoriet is). Dat de Abu niet mijn persoonlijke favoriet is, verdiend natuurlijk een verklaring. Zeker omdat het voor vele vissers en visplekken wel een topper is. Ik mis wat in die lepel. Bij gewoon indraaien kantelt, schommelt en draait de Abu zeker goed, maar de Pako ST is feller. Agressiever. Meedogenloos met die veel hardere draai, die hij afentoe doet. Neem hem in een aan 1 kant gekleurde versie. Groen/wit en aan de andere kant mat stainless steel. Of de blauw/witte.
En natuurlijk inzetten als de zeebliek er zit. Mocht je toch liever een Abu Toby nemen, neem hem in de kleur “blauw ruggetje met rode stippels”. De groene rug kan ook. Als je ze kan vinden.
Hoe zwaar? Dat wordt uiteraard een beetje ingegeven door de visplek die je bezoekt.
Tussen de 20 gram tot 28 gram is een goed uitgangspunt. Maar zeker vast gelegd gegeven. Meestal vis ik zelf met 24 a 25 grammers. Soms duik ik onder de 20 gram, 18, 15 of zelfs 12 gram, maar alleen als er geen harde wind of stroming staat. Zwaarder ga ik eigenlijk niet, althans mijn visplekken eisen dat momenteel niet. Bij te licht werkt de lepel zichzelf uit het water in de stroming, bij te zwaar mis je die harde draai, wordt het een redelijk doods geval. Wil je toch zwaarder vissen, ga dan voor een andere “bliekimitator”: de MoreSilda. Een wereldlepel, trouwens, ook in het gewichtgebied: 20-28 grams.

Een zandspiering imitatie, lange dunne lepels. Bijna elk hengelsportmerk heeft ze wel; Spro, DAM, Ron Thompson, Cormaron, enz. Check de afdeling “Zeeforel-Seatrout” van de merken en je vindt ze vanzelf. Werpkannonen zijn het. Let wel op dat ze een lichte buiging hebben. Een zeer flauwe S-vorm of een kont die licht gebogen staat. Dat zijn de goede. Mocht je bijna kaarsrechte hebben, geen nood, zelf bij buigen, met de hand, met je voet erop, tussen de stenen of tussen de bankschroef lukt vaak wel. Niet te moeilijk doen. Eigenlijk nog geen echte slechte tegengekomen, wel is bij sommige de splitring en dreg om te huilen, maar dat is vervangbaar. En doen, hè! Kost je vis en altijd nou net die mooie! Waarom worden er geen specifieke type “zandspiering" lepels genoemd?
Zou nu echt niet meer weten welke merken er in mijn assortiment zitten. Er staan bij velen geen merk op. En ze worden vaak een beetje bijgebogen. Ze belanden nog wel eens op de stenen. Ga voor de flauwe S modellen of weggebogen kont modellen.
Kleur: wit, wit, wit, en nog eens wit, groen, geel, blauw, zilver, goud, koper, ach wat je maar wilt. Maar zoek zeker een witte. Hoeveel gram? Tussen de 20 en 28 gram. 21 grammers hebben mijn lichte voorkeur.

Dan de 3e lepelsoort, de pilker. Dat is toch geen lepel? Klopt, die “rechte” bonken lood niet nee, maar kijk nou eens goed naar sommige kleine loodvisjes. Check bijvoorbeeld Solvkroken StingSilda, Jensen Pirk of Killiefish (hallo roofbleiers, wakker worden!). Check de vorm. In dat lichaam zit een flauwe S ingebouwd of de kont is wat dikkere dan de voorkant. En draai eens binnen…waggelt en schuddend gaan ze door het water. Vis al jaren met dit aas, gewoon binnendraaiend. Je gooit zo gemakkelijk ver (echt ver!), wind vol op je kop? Geen enkel probleem, iedere worp is vissend. In Noorwegen noemen ze die visjes namelijk “sluk”. En laat dat nou gewoon lepel betekenen. Let op, niet elke pilker is dus geschikt! Check de vorm. Vind je ze, dan heb je de overtreffende trap gevonden van de zandspiering lepel. En je hebt die “pilkers” ook in de “zeebliek” vorm. Hoeveel gram? Wederom tussen de 20 en 28 gram, maar ga vooral voor 25 gram.

Er zijn ook wat excentrieke modellen. Mijn toppertje, is “lekker” niet in Nederland verkrijgbaar! Nou ja, lekker? Baal er behoorlijk van. Het is een Deens lepeltje, afkomstig van het eiland Funen. En wordt daar gebruikt voor de zeeforel.
Hier in Nederland werkt het lepeltje echter ook erg goed. Te goed bijna. Ik haal ze, als ik ga zeeforellen in Denemarken, bij Go Fishing in Odense. En dan niet de goedkopere imitatie (want die buigt te gemakkelijk, slap ding), nee, de “originele” met de naam gestanst in de lepel zelf. De naam is al hilarisch op zich. Nou daar komt ie dan: ….. Stripper. Ja, weet het, dubbelzinnigheid ten top. Ik vis met een stripper. Maar nee, het is dus niet zo’n getunde griet. Wat maakt die Stripper "uniek"? De vorm. Die lepel begint met een klein recht stukje en dan een met 1 grote boog naar achteren. De lichaamsvorm; bolrond van voren en dan in een driehoekachtige vorm naar achteren. Dat ding waggelt, draait, maakt onvoorspelbare bewegingen en is erg onrustig. Soms protesteert ie tijdens de worp zelf al. Maar dat vergeef ik het lepeltje. Ik koester ze. Spoel ze extra af na het vissen. Bijna liefde zou je kunnen zeggen, hè? Maar zo heeft een ieder vast zijn eigen “verkeursaasjes”. Kleur: wit en sinds kort ook verkrijgbaar in andere kleuren. Maar wit of wit met een printje, is gewoon goed. Gewicht: 15 gram en 22 gram.

Maar heb je zelf een lepel niet al te groot is, niet al te breed, gewoon proberen. Echte snoeklepels kan je echter thuislaten.
Vissen met lepels heeft nog een leuke bijkomstigheid: Je vangt diverse andere vissoorten mee. Fint, makreel, pollak, zeeforel, geep, horsmakreel en nog velen andere zeevissen.
Het kan soms vervelend worden als je echt alleen voor zeebaars gaat. Maar onderschat de bijvangsten niet! Ook stuk voor stuk “driftkikkers”.

Hoe vis je een lepel?
Het makkelijkst is gewoon ingooien en binnendraaien. Vis alle kanten op; stroomopwaarts, stroomafwaarts, haaks op de kant, niet te moeilijk doen. Zoeken en draaien. Snel indraaien. Eigenlijk kan je niet te snel indraaien. Komt de lepel uit het water en gaat deze planeren, pas dan draai je te snel. Zeebaars houdt van snel gevoerd kunstaas. Ze jagen sneller dan dat jij kan indraaien, hou dat in je achterhoofd.

Techniek moeilijker. Als eerste is opperste concentratie hiervoor vereist. Even niet opletten en je zit vast. Kan dan een kostbaar geintje worden. Klaar voor driftvissen met een lepel? Ik ga hem proberen uit te leggen, komt ie:
Stel, je staat aan de waterkant, stroming komt van rechts naar links.
Stroomafwaarts, zeg in het verlengde van je linkerschouder, hoek is 0 graden (of voor de klokkijkers, 9 uur). Je neus staat haaks op de kant, dat is 90 graden (of 12 uur). En je rechterschouder is stroomopwaarts, is hoek 180 graden (of 3 uur).
Je gaat in rechte parallelle lijnen met de kant, de stroming uitkammen.
Op zoek naar de die grote zeebaars.
Gooi stroomopwaarts, hoek van ongeveer 135 graden (half 2). Onthoud globaal de plek waar je lepel terecht komt. Draai snel alle weggeblazen lijn in, totdat je contact hebt met je lepel. Je kan ook aan het eind van je worp, de beugel dichtdoen en al beginnen te draaien. Hou je hengeltop niet recht op, maar ook niet vlak naar het water toen, hou ruimte om korte “aanslaan- bewegingen” te kunnen maken, te tikken. Heb je contact met je lepel, draai dan rustig met de snelheid van de stroom mee. “Slack” lijn ofwel loze lijn op blijven draaien. Je lepel zinkt in deze fase, hij is in de “danger zone”. Even niet opletten, en je zit vast. Of aan een zeebaars of meedogenloos vast aan een obstakel. Voel je een tik, tik gelijk je hengeltop omhoog. Maar draai niet je lepel in, laat de stroming de lepel meevoeren. Zodra de lepel langs je neus (90 graden ofwel 12 uur ) is geweest, zal je merken dat de druk toeneemt op je hengel, hengeltop rustig laten zakken. De lepel zal onderwater stroomafwaarts van je opstijgen, vanwege de druk. Je vist nu bijna “automatisch” de waterlagen af. Is de drift afgelopen, vis de lepel dan gewoon binnen
(2 technieken in 1).
De daarop volgende worp, mits geen actie waargenomen, ietsjes verder of iets dichterbij plaatsten, en het "driftvissen met de lepel"-verhaal begint weer van voren af aan.
Zodra je feeling voor deze techniek hebt, kan je ook met de lepel op zalm vissen. Daar doen ze het op exact dezelfde manier.

Uiteraard zijn er nog veel meer technieken toepasbaar. Experimenteer gerust. De zeebaars kan het vast waarderen


En daar gaan we weer:

“Rubber tijd”!
Vissen met shads (twisters en allerhande creaties er tussenin).
Dit is absoluut de meest gebruikte manier om zeebaars vanaf de kant te belagen.
Overal langs de kust kom je ze tegen, “de shadclub”. En vangen dat ze doen! Mocht je eens langs wat zeebaarsplekjes lopen, kijk even goed naar deze heren (en enkele dames).
Observeer ze. Let op elk detail. Vraag het aan ze. De meeste zijn bijzonder behulpzaam als ze door hebben dat je een echte visser bent met een serieuze interesse. Dagjesmensen worden vaak weg gesnauwd, vissers vaak niet. Houd die shadvissers in de gaten. Je ziet ze scherp vissen. Strak kijkend, korte tikkies gevend, langzaam indraaiend, met een felle gelaattrek op in het gezicht. Soms met een klein tongetje uit de mond. Of met een sigaar of sigaret erin. Zie je een kleine grijns ontstaan in het gezicht, dan wordt het kort erop lachen. Zitten ze vast? Maak dan snel ruimte! Niet zelden wordt er dan keihard met de hengel “geslagen”, de shads schieten dan soms vanaf redelijke afstand uit het water, gelanceerd als ze loskomen. En dan wil jij niet als goal dienen! Zit de shadvisser vast aan een zeebaars, dan zal je vaak een rap staaltje driltechniek zien. Geen enkel moment krijgt de baars de kans om tussen de stenen te duiken. Keihard wordt de vis vaak afgedrild. Want een shadvisser vist altijd op plekken waar het barst van de onderwater ellende.
Waarom shads en twisters zo populair zijn binnen de zeebaarsvisserij is vrij simpel. Het kunstaas kost niet veel per stuk. Gevaarlijke onderwater plekken zijn hierdoor bevisbaar geworden. De plekken waar die grijze stekelvarkens zich graag ophouden. Als je vast komt te zitten, zou je bijna vrolijk worden. Nou eigenlijk moet je vrolijk worden, want je vist dan wel op de goede diepte! De enkele haak in combinatie met diverse loodkopvormen zorgen ervoor dat vastzitten beperkt wordt. Nou ja, beperkt, op een moeilijk plekje en als ik een beetje pech heb, verspeel ik zo’n 5 tot 10 loodkoppen per vissessie. Dan zit het wel tegen, hoor. Maar schrikken doe ik er niet meer van. Het hoort erbij. Je kan dit makkelijk voorkomen door “hoger” te vissen of sneller. Maar dat gaat ten kosten van de aanbeten. En je komt er toch om zeebaars te vangen? Of om je kunstaas uit te laten? Zeg maar? Wees er dus van bewust dat je flink wat verspeeld. Vandaar de loodkop met “rubber”combinatie.

Lekker goedkoop en makkelijk in bulk verkrijgbaar. Maar wees echter wel kritisch in je materiaal aanschaf. Zeebaars moet je het liefst in hun stugge bovenkaak haken. En er komt nogal wat kracht op de haak te staan. Goede, vlijmscherpe kwaliteitshaken met een kleine weerhaak zijn een must. Loodkoppen moeten goed afgewerkt zijn. Betaal alsjeblieft iets meer voor een paar goede loodkoppen met degelijke haken, dan honderden slecht afgewerkte loodkoppen met pruthaken. Het is leuk als de zeebaars van je wint tijdens het drillen, maar als er een uitgebogen haak, naar boven komt, dan is dat jouw eigen schuld.
Hoe weet je of je goede loodkoppen te pakken hebt? Vrij simpel, pak de loodkop vast met 1 hand en pak met de duim en wijsvinger van je andere hand de haak iets onder de haakpunt vast. Probeer de haak uit te buigen. Voel je er redelijk gemakkelijk beweging in komen? Dan zijn dat de loodkoppen die je niet moet hebben. Dikte van de haaksteel maakt trouwens niet uit, hè. Ik vis het liefst met die “smoke” kleurige haken. Dunne sterke haken. Liever geen roestvrij stalen dikdradige loodkoppen (al ontkom je er soms gewoon niet aan). Maar wees dus kritisch. Check ook of de haak echt scherp is, laat de haakpunt voorzichtig langs je vinger glijden, wil die je prikken, dan heb je de goede. Loopt ie, zonder je te prikken, langs je vinger? Weg ermee. Zoek andere koppen.

Loodkopvorm, wordt bepaald door de plek waar je gaat vissen, de manier hoe je ermee gaat vissen en wat voor soort “rubber” je erop gaat zetten. Zo zet ik Mister Twister Sassy shads altijd op een ronde kop. De turbo shads van Bass Assasin gaan het liefst op een spearhead model. De Culprits gaan op een vissenkop model, net als al het andere “echte” shadvorm rubber. Voor twisters maakt het niet zoveel uit. Ik ben niet zo’n Erie-model en football-model liefhebber. Maar dat is persoonlijk. Onderbouwen kan ik het niet.

Hoe vis je zo’n shad?
Makkelijk gezegd op 2 manieren:
Zoals daarnet beschreven, zoals de “shadclub” het doet, is de meest voorkomende manier. Eigenlijk lijkt dat heel erg veel op het “driftvissen met de lepel”. Vis je shad op die manier en je doet het goed. Check het maar.
Een andere manier is “geboren” uit een behoefte. Althans voor mij. Ik doe graag iets anders dan dat de rest om me heen doet. Ik loop niet vaak met de menigte mee. Ben er namelijk van overtuigd dat het veel leuker is om zelf gek te doen. Een andere aanpak zoeken. Creatief nadenken, na observatie. Zo viel het mij jaren geleden op dat er op een bepaalde plek waar veel gevist werd met zware loodkoppen, er veel volgers waren, maar “happen, ho maar!”. De zeebaars zag er schijnbaar wel wat in, maar vlak onder de kant haakte ze vaak af. De theorie die toen ontstond was dat de zware shad zijn attractiviteit vlak onder de kant verloor. In het laatste gedeelte kwam de shad redelijk doods naar boven. Maar die zeebaars was wel vanuit de verte gevolgd tot onder de kant en bleef daar, onder de kant. Geïnteresseerd en geïrriteerd. Als ik die nou eens konden vangen! De oplossing was simpel. Licht rond loodkopje met een klein shadje. Ingooien en gewoon binnendraaien. Tja, echt ver kom je niet, maar dat hoeft ook niet. Een “dodelijke” techniek om die volgers te vangen. Je buurman is ineens je “teaser” maat geworden. Zij lokken de vis en jij vangt ze. Om te gillen was het, om te gillen is het. Het is een techniek die ik vaak inzet. Ik gebruik daarvoor die Mister Twister Sassy shad maar ook die Bass Assasin turbo shads. Ondiepe plekken kan je ook op die manier uitkammen. Het is niet de techniek, maar een techniek. Maar misschien werkt het ook bij jou?
Wederom; experimenteer dus gerust.

En het volgende stukje:
Pluggen!

Pluggen zijn “hot” in de zeebaarsvisserij. In seizoen 2006 en nog meer in seizoen 2007 werd er opgemerkt dat het langs de gehele Nederlands kust moeilijker ging dan voorheen met de zeebaarsvisserij. Vooral in Zeeland wordt dit verschil opgemerkt. In het Europoort gebied hebben we er ook last van. Niet dat je moet denken dat het slechter gaat met de visserij. Dat absoluut niet! Maar “vroeger” vond je een passende techniek en dan liep je binnen. Je ving dan ineens behoorlijk wat zeebaars en de dagen erop kon je die techniek blijven gebruiken met eenzelfde resultaat. Dat is wel veranderd. Nu moet je veel meer je technieken wisselen. Echt je best doen. Niet om de 10 minuten wisselen, maar wel een paar keer per sessie. Zoeken.
Er wordt dressuur geopperd, maar daar geloof ik niet in. Nog niet tenminste.
Teveel zeebaarsvissers kennen maar 1 trucje en buiten dat uit. Ze zijn passief geworden. Dan wordt er ineens weer gevangen door anderen en langzaam wordt die vangende techniek gekopieerd. Dat is wat er nu gaande is. De pluggen hebben een magische lading gekregen. Dit is ineens DE nieuwe techniek geworden. Klopt half. Zolang dat ik op zeebaars vis, zolang zie ik de “cracks”, de “die-hard” zeebaarsvissers, de “specialisten” al pluggen gebruiken. Duikende pluggen. Alleen tegenwoordig is “Japan”, terecht, ook toegetreden tot de zeebaarsvisserij. Voorheen werd er voornamelijk met de zinkende “Magnum” van Rapala gevist. Afentoe met een Rapala “Sliver” en een enkele met een Rapala “countdown” . Rapala’s dus. Niks op tegen, gewoon 1e klas goede pluggen. Alleen vriend zeebaars is afentoe een verschrikkelijke zeurpiet. Het is een grootse zichtjager. En in het heldere zeewater, vond stekelmans met zijn grote bek het vaak niet goed genoeg. De kleur. En zie hier het succes komen van de Japanse pluggen. De natuurlijke kleuren van Lucky Craft, Megabass e.d. en het natuurlijk het “Franse” merk Illex zijn om te watertanden. Ook de zeebaars denkt hetzelfde daarover. Nadeel: de prijs per plug. Als je met een Rapala vast komt te zitten is het vervelend, maar als je met zo’n “japanner” vast zit, krijg je klotsende oksels. Niet iets voor beginners. Vistechnisch zijn de “japanners” trouwens ook erg prettig, veel modellen zijn snel binnen te draaien, zonder dat ze uit balans gaan. En zeebaars houdt van snel binnengevist kunstaas, weet je nog? Tja, in Frankrijk en Japan wordt zelf zeer veel op zeebaars gevist en dat zie je terug in de spullen. Maar de prijs is en blijft een struikelblok. Zelf vind ik de werpafstand met een duikende plug een probleem. Veelal kom je niet ver genoeg. In combinatie met de stroming is de plug ook moeilijk op diepte, of beter gezegd, naar ondiepte te sturen onder de kant. Neem dan nog eens de hoeveelheid drijfvuil wat je haakt en je zal misschien begrijpen dat het niet mijn favoriet stuk zeebaarskunstaas is. Het voegt voor mij niet iets extra’s toe. Dus onbruikbaar? Zeker niet! Ik heb het altijd wel bij me. Om te zoeken.

Voor 1 type plug maak ik echter een uitzondering. Dat voegt wel een “nieuwe” dimensie toe. Een zeer verslavende dimensie wel te verstaan. Het is niet de meest succesvolle, maar absoluut de meest spectaculaire manier van zeebaars vissen. Trouwens ook de meest frustrerende. Oppervlaktepluggen! G E W E L D I G ! Als ik zou mogen kiezen, zou ik alleen nog maar zeebaars willen vangen via deze techniek. Alleen zou ik dan over het gehele seizoen bijzonder weinig vangen. Maar wat een verslaving. Nog voor de 2006/2007 hype viste ik er al mee. Alleen niet zo vaak. Ik twijfelde enorm over de techniek. Viste het al wel over de plekken die met laag droog liggen en met hoog een meter (mag meer maar ook minder) water hadden. Lekker rond hoog water prutsen. Maar succes bleef uit. Ik was onzeker en dus kwam het er vaak niet van. Totdat ik wat meestanders vond die er ook mee experimenteerde. Dat gaf net dat duwtje om er weer mee verder te gaan. De aanbeten kwamen wel, maar vangen bleef uit. Maar wat een aanbeten! De zeebaars die achter je plug bleef zwemmen, vaak met hun stekels uit het water, als een soort “Jaws”. Geweldig. En boos dat ze waren, want als de zeebaars afhaakte en ik gooide er weer overheen, kwamen ze weer. En weer. En weer. Dan weet je dat je iets verkeerd doet, maar je weet niet wat. Ik viste met een 11 foot (3.30m) stok en een walk-the-dog type plug. Na wat research op internet (in Ierland en Engeland wordt veel op deze manier gevist, net als in Frankrijk, maar ik ben de franse taal niet machtig) bleek dat de 3.30m stok echt lang was. Daar was ik in eerste instantie sceptisch over, totdat ik naar 9 foot ging (2.70m). Korter is nog mooier, maar dan lever je teveel in qua werpafstand. In Ierland heb je ze erbij zitten die zweren bij 1.80m stokken (om “jerkbait achtige” redenen). Alleen in ons kustwater is de afstand een nekslag. Met een 2.70m stok is het goed te doen. En daar kwamen begonnen ook gelijk de vangsten mee te starten. Alles draait tegenwoordig bijna qua oppervlakteplug zeebaarsvisserij om de Lucky Craft “Sammy”-hype. Terecht, ik heb ze zelf ook en ze “lopen” en werpen bijzonder makkelijk. Maar de “Gun Fish”, die meer water “spuugt” loopt toch echt nog leuker. De “Super Spook” van Heddon is ook gewoon een goede, alleen is deze sneller niet meer inzetbaar vanwege de golfslag. De Illex “Bonnie” is er 1 die ik dit jaar toevoeg aan mijn assortiment. Al meerdere keren meegemaakt dat de “Bonnie” bezitter nog wel kon blijven oppervlaktepeuteren terwijl “wij met onze Sammies” uitgevist waren.
Er schijnt ook een broertje te zijn van de Bonnie, de “Clyde”. Net zoiets als dat de “Gun Fish” het broertje is van de ” Sammy”. Maar ik heb er geen ervaring mee. Ben ook nog niemand tegen gekomen langs de waterkant die hem had. Maar die wordt ook toegevoegd aan het 2008 assortiment van me. Mocht je Rapala skitter walks hebben, gewoon gebruiken. Topplug. Net als de skitter pop.
“Poppers” worden sporadisch genoemd, maar dat zijn ook geweldige pluggen. En makkelijk te vissen. Het meerendeel van de vissen die ik gevangen heb, en gevangen heb zien worden op oppervlakte aas, was op de popper (en dan reken ik gemakshalve de “Gun Fish” ook even mee als “popper”). Poppers zijn ook erg lang inzetbaar. Lekker “raggen” met je hengel en lekker “sprayen” met water. Erg leuk. En mocht je kijkers hebben, dan leidt dit vaak tot komische taferelen. Knalt er een zeebaars op dan ben jij in ieder geval niet de enige die vol met adrenaline staat. Veelal verspeel je trouwens de vis, dus haal je “genot” uit de aanbeet. Maar ach, al vang je niets, niks is zo leuk als het visuele spelletje, omringt door de altijd aanwezige spanning rond oppervlaktekunstaas.
Een aanrader 1e klas! Maar wil je zeebaars vangen, niet de meest aanbevolen methode. Wel, met stip, de leukste.

Moet ik nog de gemiddelde roofvisser uitleggen hoe je met een plug vis? Ik ga er van uit dat dat niet hoeft.


Materialen.
Als eerste de geschikte hengels.
Hengellengte.
Aangezien men van de kant vist en veelal verre worpen gemaakt moeten worden, zijn alleen lange hengels echt geschikt. De enige uitzondering hierop in het vissen met oppervlakte kunstaas. Hengels vanaf 3.00 meter zijn uitermate geschikt. Het meeste zie je 3.30 m qua hengellengte bij het zeebaarzen, maar 3.60 m en 3.90 m is niet ongewoon. Veelal wordt dit gekozen door persoonlijke voorkeur en eisen van de stekken. Het is logisch dat als je op een stek staat met direct achter je een hoge steile wand, dat al gauw de 3.90 meter afvalt, vanwege de werpruimte. En als je het licht uit je ogen gaat gooien, heb je echt geen zin om daar nog eens rekening mee te houden! Mooie middenmoot en ruim inzetbaar: 3.30 meter. Ik ben nog geen plek tegen gekomen waar je met een dergelijke hengellengte niet uit de voeten kon.

Werpgewicht.
Hangt af met wat voor soort en gewicht kunstaas je gaat vissen. Handig is het uitgaan van de “Bertus-regel”om je hengel uit te kiezen. De “Bertus-regel” houdt in, dat je de vermelde werpgewicht-range bij elkaar optelt en deelt door 2.
Staat er op je hengel van 10 tot 30 gram, dan is dit: 10 + 30= 40 : 2 = 20 gram. De hengel is perfekt voor een werpgewicht van 20 gram. Iets zwaarder en iets lichter kan dus ook. Een 20 -70 grams hengel is dus perfekt voor 45 grams kunstaas. Voor het spinvissen, dus het ingooien en snel binnendraaien met lepels en lichte shadjes, gaat deze regel goed op.

Voor het plugvissen kan je het beste 5 tot 10 gram bij het eigen gewicht van de plug optellen en dan zo de geschikte hengel zoeken.
Pluggen hebben namelijk meer luchtweerstand, hierdoor is het vissen met een iets hardere hengel prettiger.
Voorbeeld: weegt je oppervlakteplug 20 gram tel er dan 10 gram bij op, dan vist een “Bertus-regel” hengel van 30 gram doorgaans lekkerder, een 10-50 grams hengel is dan perfekt.

Bij het “driftvissen met de shad” moet men vooral het eigen gewicht van de gemonteerde shad niet vergeten. Het is dus het loodkopje + het eigen gewicht van de shad = totaal gewicht van het kunstaas. Vandaar dat men vaak de H (20 – 50 gram) en XH (50 – 100 gram) uitvoeringen tegenkomt langs de waterkant.
Neem je een te lichte hengel,dan zal je merken dat je hengel “langzaam” is tijdens het werpen. Het lijkt, overdreven gezegd, net als jij al klaar bent met werpen dat je kunstaas nog moet vertrekken. Twijfel je tussen 2 hengels welke je moet meenemen naar de waterkant, neem dan de hardere, strakkere, zwaardere aktie. Dan zit je 9 van de 10 keer goed.

Heb je een karperhengel en wil je eerst even “ruiken” aan het zeebaarsvissen. Dan volstaat een 2 lbs tot 3 lbs hengel ook goed.

Dure hengels zijn niet nodig, sterker nog, eerder af te raden. Zeewater sloopt alles, en vooral alles wat direct in contact komt met zeewater moeten het ontgelden (zoals, hengels, molens, kunstaas, lijnen, enz). Tevens sta je vaak op plekken waar het glibberig en glad is, vallen hoort erbij. Pas dus op met je trotse zoetwater bezitting als je die nog blinkend wil houden. Je duikt met je hengelsportspullen het front in en niet zelden zal je gepaneerd door het zand en zout huiswaarts keren.
Speciale zeebaarshengels zijn daarom ook vaak zwaarder qua eigengewicht. Zit in veel gevallen minimaal een extra laagje lak over de blank.
Maar om nou met prutmateriaal te gaan staan is ook niet slim. Je materiaal zal tot het uiterste getest worden, dus het is zoeken naar een compromis. Tenzij je zwemt in het geld natuurlijk. Fabriekshengels voldoen. Merken als Shimano, Daiwa & Mitchell kom je veelal tegen. Natuurlijk zijn andere merken ook goed, ook de zeebaars komt niet eerst boven water kijken waarmee hij of zij gevangen wil worden, het is dus de persoonlijke voorkeur van de visser zelf wat hij of zij prefereert. Niet te moeilijk doen.
Om je een indicatie te geven wat ik zelf gebruik:
Mijn huidig zeebaarshengel arsenaal bestaat momenteel uit het volgende:
2.70 meter 10 -40 g voor topwater kunstaas & specifieke stek spinvissen.
2.70 meter 20-50 g voor het topwater kunstaas.
3.00 meter 10-30 g voor spinvissen
3.30 meter 20-50 g voor driftvissen met shads & lepels
3.30 meter 50 – 100 g voor driftvissen met shads & lepels (najaar praktijken)
3.60 m 2 lbs “kaper”hengel voor een specifieke stek.
Ik neem minimaal 2 type hengels per vissessie mee, zodat ik kan wisselen van tactiek, indien nodig en als reserve hengel.

Molens.
Een goed werkende molen met zeer soepele slip is absoluut noodzakelijk. Ook moet deze tegen een stootje kunnen. Neem hem niet te klein. Maatje 5000 is perfekt. Er moet voldoende lijn op kunnen, zodat je niet na 3 keer vastzitten naar huis kan gaan. Dure molens hoeft niet, zolang je ze maar na het vissen zeer goed afspoelt.
Aan een kapitein van een opstapperbootje was uitgelegd in een hengelsportzaak dat hij voor Shimano Stella’s moest gaan, want die waren absoluut zeewaterproof. De schipper kwam na 2 weken terug, met zijn 8 “nieuwe” Stella’s. Allemaal stuk, vastgelopen door de roest. Ze waren hem vergeten te melden dat je ze wel na gebruik moest afspoelen met zoetwater en goed laten drogen. Je bent gewaarschuwd!
Zelf vis ik met een 4000 en een 6000 klasse molen.

Lijnen.
Voor het spinvissen prefereer ik monofilament. Omdat je zo snel vist, werkt een beetje rek in je lijn wel in je voordeel bij de aanbeten. Sommige aanbeten zijn echt kamikaze stijl. Daar staat de zeebaars om bekend!
Noodzakelijk is rek in je lijn natuurlijk niet, als je de slip goed afstelt (niet te zwaar,hè !).
Voor het driftvissen is gevlochten lijn echter wel noodzakelijk, de rek in monofilament werkt hier absoluut in je nadeel. Je bent dan te laat met het registreren van een vastloper en vaak zit je dan al muurvast, terwijl je met de gevlochten lijn alles veel beter voelt en eerder op tijd je kunstaas optikt. Scheelt een hoop ellende!
Dure gevlochten lijn nemen? Nee, hoeft niet. Je verspeeld toch veel, dus de “high-end” lijnen zijn niet echt noodzakelijk. Wel merk je dat de betere merken prettiger vissen en hoe prettiger je je voelt, hoe scherper je vist en dus veel minder vastzit/verspeelt.
Voor topwater kunstaas prefereer ik trouwens ook gevlochten lijn.
Wel zet ik altijd een voorslag voor mijn gevlochten lijn, als een soort onderlijn (nee, geen staaldraad gebruiken! Zeebaars trekt zich er wel wat van aan i.p.v. snoek!)
Een voorslag is beter bestand tegen het doorschuren dan gevlochten lijn. Dik fluorcarbon of monofilament gebruik ik.
Voorslag in het voorjaar tussen de 35/00 tot 50/00 (afhankelijk van de stek, of er veel rotzooi ligt)
Voorslag in het najaar tussen de 50/00 en 70/00 ( Ja, grote zeebaars wil nog wel eens met zijn kop de stenen induiken en dan is dit echt niet overdreven).
Gevlochten lijnen 12/00 of 15/00 zijn uitstekend (niet veel dikker, je moet immers ver werpen!) Kleur groen is perfect. Kan je ook beter volgen in een lichte omgeving.
Monofilament van 30/00 tot 35/00 is goed. Neem wel kleurloze lijnen, zeebaars is snel “spooked” dus verstoord. Ik heb afgelopen jaar een tijd gevist met een bloedrood gekleurde monofilament hoofdlijn, ik ving niks. Toen kleurloos erop gezet en ik ving weer…
Na diverse wissels heb ik de rode lijn weggegooid.
O ja, minimaal 200 meter op je molen, hè!
Ik heb dus per molen minimaal 2 spoelen bij me, 1 met monofilament en 1 met gevlochten lijn en ik heb altijd een reserve klos 270 m gevlochten lijn bij me.
Het is niet noodzakelijk, maar misschien ook handig voor jou?
Ook hier geldt natuurlijk weer, na gebruik op zee, alles goed afspoelen met warm zoetwater!

Ik geloof dat ik zo’n beetje bij het laatste onderdeel van deze reeks ben beland.
Mocht je nog wat meer willen weten, geef het dan aan.

Hoe pak je het aan?
Je wilt nu ook wel eens een zeebars vangen, liefst meerdere. En een grote zou helemaal geweldig zijn, toch? Hoe pak je dat nou aan?
Als eerste doe je je voorwerk.
Ga eerst wat stekken uitkiezen. Dat kan via Google maps op internet, je kan ook wat zeevissites bekijken of wat rondvragen. Heb je een paar potentiële stekken gevonden? Het mooiste zou nu zijn als je, voordat je gaat vissen, eens met laag water naar die plekken gaat bekijken. Kijk eens op www.getij.nl , ga naar “getij voorspelling”, zoom in op de plek in de buurt van je stek(ken) en let op de grafiek die tevoorschijn komt. Ideaal voorwerk materiaal. Ga rond het tijdstip dat het grafiekje zo laag mogelijk is. Dan moet je dus op de stek aanwezig zijn.
Stromingen uit je hoofd leren, wat je dan ziet, heeft geen zin. De stroming verandert elke 5 minuten. Wel obstakels onderwater herkenen. Hoe doe je dat? Let op de stroming, bulkt deze omhoog en blijft dat gebeuren op ongeveer dezelfde plek, dan ligt daar, afhankelijk van de waterdiepte, een beetje stroomopwaarts, iets onder water. Een hotspotje. Onthoud die, maak aantekeningen, desnoods met schetsjes. Houd ook herkenningspunten bij, zodat je die plekken terug kan vinden. En tijdstippen dat je die “bulkjes” zag.

Er zijn trouwens diverse vormen van stroming, even een paar belangrijke:
- Je bent de gewone afwatering stroming, dat is gelijkmatig. Dan heb je alleen snelheidsverschil in korte en lange bochten (lichte kolken). In de kolken zit zeebaars niet vaak, wel ernaast en dan schieten (lees: jagen) ze door de kolken heen.
- Dan heb je het getijde stroming, dat is een soort deken van zeewater wat langzaam opkomt. Eigenlijk meer een soort opkomende (of afgaande) lawine aan zeewater wat aankomt. Ter herkennen aan een duidelijke streep over het water over de volle breedte, en vaak met een duidelijk blauwige kleurverschil. Achter deze streep komt vaak een school zeeterroristen.
- En dan heb je windstromingen, dat zijn onder water een soort horizontaal geplaatste wervelwinden (twisters) die als ze haaks op elkaar komen een streep trekken, een stroomnaadje. Komt deze stroomnaad binnen werpafstand, vergeet alles wat beschreven is, gooi je boterham weg, koffie wordt maar lekker koud, maar vis dan die naad KEIHARD af! Vis het snot voor je ogen en door blijven gaan, totdat de stroomnaad buiten bereik is. Dan kan je weer verder van het uitzicht genieten.
Blijf aktief de stroming in de gaten houden, zodra je een rare afwijking ziet of zie je een stroomvermindering ten opzichte van de rest, direct weer vissen. Blijven jagen. Met roofvogelogen het water in de gaten houden en aktief erop in spelen. Zie je vis jagen (kleine vis springen of sterntjes jagen) gelijk afvissen!

Een verschil is er wel met de zoetwater rovers. De zoetwater rovers blijven vaak rond een plek hangen of nemen zelfs hun standplaats in nabij een obstakel. Bij zeebaars (en andere zeerovers) is dat vanaf de kant wel anders. Ik zei al dat ze graag in de buurt van obstakels zijn en in hinderlagen liggen. Maar denk nou niet dat het een standvis is. Absoluut niet. Natuurlijk, op volle zee blijven ze in de buurt van wrakken en diepte wanden. Aan de kust verandert echter de onderwater omgeving constant. Zeebaars jaagt aktief en gaat niet rustig op zijn aarsvin liggen. Ze doen die obstakelplekken aan, jagen de boel leeg en vertrekken weer. Net als een stel opgefokte hooligans die de buurt komen verbouwen en vertrekken. Ze komen in scholen jagen. Soms zijn het net grote files onder water die langs zo’n obstakel trekken. Kom je zo’n file tegen, dat zit je dus gebakken. Maar om hem tegen te komen moet je dus blijven zoeken. Trek die factor geluk naar jou toe. Echte grote zeebaars jaagt vaak op zichzelf buiten de grote scholen. Maar altijd wel in de buurt van 1 of meerdere scholen. Vang je niks, dan verdoe je niet helemaal je tijd. Maar blijf niet te lang stilstaan.

Je kan natuurlijk ook naar bekende zeebaarsplekken, zoals de pier van Hoek van Holland. Als je naar het verlengde van de pier kijkt, vanaf het begin. Dan zie je de pier een flauwe knik de waterweg in maken (naar richting het zuiden). Vanaf die flauwe knik loopt er onder water met een nog grotere knik zuidwaarts de “onzichtbare oude” pier. Die komt met extreem laag water nog wel eens heel lichtjes boven water. Zo, nu weet jij ook gelijk waarom dit 1 van de beste zeebaarsplekken in Nederland is! Na de flauwe knik vissen, is dus altijd goed. Hoe verder je de pier afloopt naar het einde, hoe verder die oude pier zich onder water van de nieuwe pier afwent. Ga daar maar eens heen, desnoods voor een gewone “strandwandeling” met opkomend water, kijk en leer.
Ga je daar vissen, pas je techniek en materiaal dan wel zodanig aan dat je ongeveer hetzelfde vist als het merendeel daar doet. Anders zit je constant vast aan je buurman. En dat is voor hem en voor jou net echt prettig. Experimenteer, maar houd rekening met anderen. Dit geldt trouwens voor meer plekken langs de kust! Pas ook je loodgewichten daarop aan (maar neem zeker op de pier ook dat lichte 10 grams loodkopje en klein shadje mee. En als niemand kijkt of vist even een paar worpen snel binnen vissend, desnoods parallel aan de kant).

Stel jezelf ook geen onmogelijke doelen. Ik zei al dat zeebaars vissen niet moeilijk is, maar wel hard. De techniek is niet moeilijk, het volhouden wel. Het is niet een visserij van even 30 vissen de kant op trekken. Het gebeurt wel eens, maar dat komt erg weinig voor. Ga je voor de grote beren, nou dan kan je je borst helemaal wel nat maken.
Uren maken. Want het factor “geluk” is (ook) bij deze visserij nog steeds erg van toepassing.
Maar geluk kan je enigszins afdwingen met bovenstaande verhalen. Uren maken in de juiste periodes scheelt al enorm. En het juiste getij en mogelijk zelfs, heel stiekem, in het breken van het daglicht (ochtend of avond). Dan heb je een hele grote kans dat je er 1 vangt, misschien wel een paar!
Maar blijf, zoveel mogelijk, zoeken. Benader het alsjeblieft aktief, en wissel van tactiek en techniek. Ga je voor 1 manier op 1 plek dan zal je ze ook vangen, hoor. Ooit! Maar ga dan niet klagen als je niks vangt.
Het is en blijft een taaie visserij, maar 1 maal een 70er en je bent om! Ik weet het zeker!
Al heeft ie er maar heel even aan gezeten.

Mocht je hem wel op de kant krijgen, pas dan ook even op. Zeebaars zit onder niet-giftige stekels, maar pijn dat ze doen! Aan de kieuwdeksels en op de rugvin zitten de gemeenste.
Ook de schubben zijn scherp.
Ik heb zelf altijd een linker werkhandschoen bij me. Tegenwoordig heb je ook zogenaamde “Musky gloves”. Ik heb ze zelf nog niet, maar deze moeten beter volstaan. Geven minder schade op de slijmlaag van de vis. En ze zijn niet zo lomp als werkhandschoenen. Ik schaf ze daarom ook aan.
Je kan een zeebaars trouwens ook goed beetpakken op de Amerikaanse “black-bass”-manier: Je duim in zijn bek en een beetje duwen op je gekromde wijsvinger. Best een stevige greep, eigenlijk. Zeebaars heeft namelijk geen gevaarlijke tanden.

Mocht je een zeebaars willen meenemen, dan is daar niets op tegen, maar houd het bij 1 a 2. De minimummaat is 36 cm, maar houd voor jezelf minimaal 45 a 50 cm aan. En heb respect voor de zeebaars, neem je er 1 mee, laat heb dan niet stikken of gooi hem niet als een levend stuk vuil opzij. Sla met een priest of een grote steen iets achter de ogen in 1 keiharde slag dood. Twijfel je, sla gelijk nog 2 keer. Zorg voor een harde ondergrond, anders sla je de vis alleen bewusteloos. Maar laat de vis alsjeblieft niet lijden! Dat verdient deze wereldse sportvis echt niet. Wees een echte sportvisser en zet ze nog liever terug. Niets is zo mooi als je na al die uren van afzien, aktief jagen, na een knap staaltje knokken zo’n grijze oude zeebaars terugzet in het zeewater en ziet wegzwemmen. Dat is pas echt kicken!

Plaats reactie

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 0 gasten