Vliegvissen op Bot op het Oostvoornse Meer.

Dit is de plek voor alles over vliegvis gerelateerde zaken; het werpen, de gebruikte materialen, het binden, tips, etc.
Gebruikersavatar
Igmar
Berichten: 32
Lid geworden op: 10 jan 2020, 20:14
Contacteer:

Vliegvissen op Bot op het Oostvoornse Meer.

Bericht door Igmar »

-Stukje wat ik ooit eens geschreven heb voor een vliegvismagazine, wellicht leuk om hier ook eens te lezen- :mrgreen:

Vliegvissen op Bot op het Oostvoornse Meer.

Tja, bij het lezen van die titel breekt een klein beetje het hart van elke fanatieke vliegvisser op dat meer. Toch gaat dit stukje erover.

Het Oostvoornse Meer is een bekend, uniek vliegviswater, gevuld met brak water en al jaren worden er forellen in uitgezet die tot spectaculaire afmetingen kunnen groeien. Het is een “Catch & Release” water, voor alle vissoorten.

Vroeger groeide hier de forellen als kool, vanwege de enorme voedselvoorraad en het ontbreken van enige concurrentie onder water. Echter verzoette het water door regenwater. De flora en fauna veranderde; onder andere verdwenen de garnalen en de forellen kregen het moeilijk, groeide minder hard en veel ziektes zorgde voor een verhoogde sterfte onder de forellen.

Er is toen een zoutwater inlaat aangebracht die zeewater uit het Beerkanaal haalt. Sinds eind 2008, werd er afentoe zeewater in het meer gepompt. Dit resulteerde dat het Oostvoornse Meer weer zouter werd en zo het verzoeten van het meer een halt werd toe geroepen. De flora en fauna veranderde ook langzaam weer.

Echter door het suppleren van vers zeewater, werd er een nieuwe voedselconcurrent voor de forellen toegevoegd aan het meer. Er kwamen al platvissen voor in het meer, maar de populatie Bot (Platichthys flesus) is in een relatief korte periode exceptioneel toegenomen. Wij, als vissers, kunnen niet anders concluderen dan dat dit komt de verzouting.

Wat ook bijgedragen heeft aan de groei van deze populatie Bot, is dat het uitzettingsbeleid van forellen in die periode werd aangepast.
Naast regenboogforel, werd er altijd al bruine forel uitgezet. Tevens zijn er uitzettingen geweest van Elzasser Saiblingen (lijken een beetje op beekridders) en er is zelfs zalm uitgezet. Doordat bruine forellen van zichzelf sterker zouden zijn, zijn de aantallen uitgezette regenboogforellen verminderd en de bruine forellen aantallen juist verhoogd. Maar waar regenboogforellen graag het hele jaar over de ondieptes jagen, prefereren de bruine forellen, al jaren in het Oostvoornse Meer, de diepere regionen. Bruine forellen worden bijna uitsluitend vaak vlak na de uitzet of kort na de gesloten periodes gevangen op de ondieptes of bij de kant.

De mannen die wat vaker hun voeten nat maken in dit meer, met een hengel in hun hand, zijn bijna allemaal van mening dat mede hierdoor de bot populatie heeft kunnen groeien tot de, ja want dat is het, plaag wat het momenteel is.

Het Oostvoornse Meer is altijd een pittig water geweest om te bevissen. Naast dat het een flinke slok water is (tweeëneenhalve kilometer lang, bij bijna een kilometer breed en op zijn diepst bijna 40 meter), ligt het pal aan de kust. Hierdoor waait het best vaak en vaak net even iets harder dan waar men thuis vanuit gaat. Niet voor niets wordt het een “Hardcore” water genoemd. Maar er vissen is al een ervaring op zich, totaal anders dan een gemiddeld forellenwatertje. Het lijkt het meest op het vliegvissen op zeeforel in de Oostzee en daar kan men ook het best vanuit gaan. Veel werpen, veel uren maken en de beloning op die manier afdwingen. Althans als men specifiek voor de forel gaat.
Want ook al zijn en blijven de forellen het hoofddoel (en dan niet die kleine “uitzettertjes”, maar de grote dames en heren van 50 cm+), door de plaag die bot heet, kan men er ineens toch een serieus vangavontuurtje van maken.

Een bot vangen is niet zo moeilijk, een paar botten ook niet, maar wil men richting de dubbele cijfers gaan of juist de grotere exemplaren willen belagen, dan zijn er een paar dingetjes die handig zijn om op te letten.

Bot is een platvis, die liggen graag strak tegen de bodem aan. En dat hoeft geen zand te zijn. De bot is een nachtjager, echter doordat je ’s-nachts niet op het Oostvoornse Meer mag vissen, is dat uitgesloten. En dat is geen enkel probleem, want op het Oostvoornse Meer gedraagt de bot zich toch iets anders dan zijn zee collega’s. Overdag, stralende zon, windstil weer….geen probleem, jagen doen ze.
En meteen ook een fabeltje uit de wereld helpen, bot jaagt actief! Bot is dus niet een passieve hinderlaag jager. Ze zwemmen weliswaar korte stukjes, maar zijn heel actief in hun jacht. En vaak in een groepje. Al zwemmen de grote dames (de echte grote zijn ook bij bot dames) meestal wat wijder uit elkaar. Althans dat is hoe ze zich gedragen op het Oostvoornse Meer.
Ze jagen trouwens niet uitsluitend op de ondieptes, ze kunnen overal aangetroffen worden, maar als kantvisser kom je ze heel erg veel tegen (schieten vaak weg voor je voeten). Ze kunnen trouwens ook goed aangeworpen worden, mocht er bot gespot worden. Zichtvisserij op bot is ook een geinig tijdverdrijf daar. Zeker als de buitentemperatuur T-shirt waardig is; Polaroid bril op, en de “zonnende” botten aanwerpen. En vergeet daarbij niet dat ze gerust op 10 cm water tegen de dammen aan liggen. Ook de 50cm+ botten.
Maar dat terzijde.

Afijn, bot, platvis, bodemjager….het materiaal, hoe aan te pakken?
Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat ik me er niet toe kan leggen om specifiek, een “voor- bot-alleen”, set te gebruiken daar.
De reden is simpel, het hoofddoel is te allen tijde grote forel. Naar bot wordt pas overgeschakeld als forel uitblijft/geen zin heeft. Daarom vis ik daar met Aftma 5 & 7.
Bot is geen vis die een Aftma 7 nodig heeft; na het haken, zwemt het een beetje rond, met als je geluk hebt, een paar korte vlotte vluchtpogingen die eigenlijk altijd goed op te vangen zijn. De grote botten zijn vooral zwaarder qua dril gevoel en zijn iets moeilijker te sturen in het begin. Maar verwacht geen enorme runs, of gekkigheid. Hooguit schieten ze de planten in en dan komen ze eruit met een lading groen om hun heen. Zouden er geen grote forellen zwemmen, dan zou een Aftma 3 volstaan op bot. Echter is dat volkomen onverantwoord met wat er nog meer rond zwemt in het Oostvoornse Meer. Ga s.v.p. niet lichter dan een Aftma 5, maar houd een Aftma 6 aan als mooi allround.
Het meest gebruik ik de Aftma 7, vooral de wind in combinatie met de diverse gebruikte type zinklijnen, leader setup en gebruikte vliegen bepalen deze keuze.

Dan komen we aan bij de gebruikte vliegenlijnen.
Een type vliegenlijn bepaald de presentatie van de vlieg en is zelfs belangrijker dan de gebruikte vlieg.
Bot bevind zich dicht bij, op of zelfs in de bodem. De keuze van een vlot zinkende lijn was, let wel, was, de eerste keus. 150 tot 275 grains sinktip vliegenlijnen in combinatie met een korte leader en een drijvende streamer was altijd eerste keus. Dat is een setup die nog steeds zijn vis oplevert en ook echt zeker bot. Maar dit stuk gaat over wat er geleerd is om meer en vooral de grote dames botten te vangen. Het viel op dat er maar afentoe een bot gevangen werd. Met deze setup vis je uiterst langzaam.
Initieel dacht ik dat het probleem was dat de vlieg misschien te hoog gevist werd, waardoor ze het niet interessant genoeg vonden. Er werd geëxperimenteerd met dezelfde zinklijnen in combinatie met onverzwaarde en verzwaarde vliegen, bekend uit de zeeforelvisserij. Patronen als: Magnus, Grey Frede, Pattegrisen leverde wel vis op, alleen liepen die erg vaak vast. De verzwaarde Honey Shrimp bood echter een goede oplossing. Daar zit de haakpunt omhoog en dat scheelde enorm met vastlopen. Alleen merkte ik dat bot niet elke dag erg gek is op garnaal. Met een beetje nadenken, merkte ik op dat ik mijn vliegen ook sneller binnen viste dan voorheen met een drijvende streamer. Dus ging het experimenteren verder. Ik kwam in mijn zoektocht erachter dat ze in, notabene, Nieuw Zeeland, vliegvisclubs hebben die “gespecialiseerd” zijn in het vliegvissen op bot. Weliswaar een “neefje” van de Europeese bot, maar ook in zout water en wadend vissend. Hoe gek zijn ze daar? Maar dat terzijde. Na contact gelegd te hebben met ze, bleek dat ze daar bijna geen gebruik meer maakte van fast sink lijnen. Hun theorie, de lijn beweegt zich over de bodem en bot ervaart dat als onnatuurlijk. En aangezien hun ook erachter waren gekomen dat bot van snel tot zeer snel geviste vliegen houdt, zou die verstoring nog erger zijn.
De Nieuw Zeelanders vissen daar met drijvende lijnen, zeer lange leaders met zware clouser minnows. Eerste sessie hierna vol goede moed met dezelfde setup naar het Oostvoornse Meer…..dat werd niets. Door de wind driftte die lijn als een gek, waardoor er totaal geen controle en gevoel meer was met de clouser minnow. Ook vond ik het erg grof overkomen. Het hoofddoel blijft toch altijd forel en die setup gaf geen forelproof gevoel.

De oplossing werd echter gevonden in iets heel simpels: de slow intermediate lijn.
En met slow bedoel ik ook echt zeer traag zinkend. Een standaard intermediate lijn zinkt met 1,5 inch/s, een slow intermediate met maximaal 0,6 inch/s. De eerste paar worpen die binnen gevist worden, moet de slow intermediate lijn blijven drijven en pas als de lijn goed verzadigd is met water, zal deze net door het oppervlakte zakken. Maximaal contact houd je met deze lijn op je vlieg (helemaal als je de hengeltop net onder water houdt) en wind krijgt er geen vat op. Dit type lijn is de meest onderschatte type lijn binnen de Nederlandse vliegvisserij. Een drijvende lijn is eigenlijk nooit ontworpen voor het actief binnen strippen, maar zijn eigenlijk driftlijnen. Een drijvende lijn, actief gevist, geeft altijd verstoring aan de wateroppervlakte.

Qua leader volstaat er maar 1 type en dat is lang, minimaal 6 meter tot wel 15 meter op windstille dagen. Er wordt gevist op een Catch & Release water. De vissen zijn gek maar niet stom. Lange leaders zorgen voor minder verstoring en een betere algehele presentatie. Een goede presentatie van de vlieg is essentieel. Gebruik voor het “buttleader”-deel trouwens eens 400/00 fluorocarbon. Dat is stugger en daardoor slaat de leader makkelijker over. Tippet gebruik ik trouwens gewoon Stroft nylon, 22/00 als dunst, maar meestal 24/00 en ik schroom niet om er 28/00 voor te gebruiken op dagen dat de wind waait dat je eigenlijk het liefst ergens anders zou willen vissen. Fluorocarbon als tippet kan ook, maar nylon is soepeler en in combinatie met een vlieg aangeknoopt middels een lusknoop a la Rapalaknoop, geeft net even meer actie in de vlieg. Details, details, details.

Dan de, nee, DE vlieg. De een noemt het een waanzinnig verzwaarde Wooly Bugger, de ander een ordinaire oldschool Dognobbler, die wat opgevoerd is. Maar ik hou het inderdaad op de eerste; een waanzinnig verzwaarde Wooly Bugger. Andere vliegen heb ik ook op gevangen, maar deze is veruit favoriet voor het vissen aan deze setup. Het is niets anders dan een Wooly Bugger, maar dan met een tungsten gouden kraal voorop en, hou je vast, 30 wikkelingen medium looddraad! Dit is dus een serieus verzwaarde vlieg! De reden hiervoor is dat je dan direct supersnel kan vissen, de vlieg onwijs agressief beweegt en na inwerpen is er een klein “plopje”. Niet zelden volgt er, nadat de vlieg het water raakt meteen een aanbeet en dat is vaak bot, maar ook regelmatig een forel. Tevens zorgt de extra verzwaring dat de leader mooi strekt bij het werpen. Vliegvissen op bot is een actieve visserij, veel worpen, vele meters afvissen; zoeken, vinden, vangen en weer verder zoeken. Maar let op, het is niet allemaal rozengeur en maneschijn, zo’n extra verzwaarde Wooly Bugger tegen je lichaam aan gooien doet serieus pijn en alsjeblieft draag altijd een bril als je met dit gaat vissen. Je hebt maar 1 set ogen.

Dan de kleur van de vlieg voor bot, Nieuw Zeelanders zweren bij alle kleuren, als het maar rood is. Ik heb op het Oostvoornse Meer op alle kleuren gevangen, behalve op….rood.
Zwart is goed, maar wordt er erg veel gebruik en je merkt dat ze dat door hebben, Het is niet meer zo goed als dat het was. Mijn beste kleur “waanzinnig verzwaarde Wooly Bugger” is geel. En dan niet fluorescerend, maar gewoon geel. Maar beige, wit, bruin, olijfgroen, roze, oranje, chartreuse en combinaties van deze kleuren zijn succesvol. Alleen dat rood niet. Wellicht bij jullie?

Neem ook een goede onthaaktang mee, want ook al wordt er snel gevist, soms gaan ze er vol voor en is een onthaaktang echt essentieel.
Een lijnmandje, waadpak, warme en waterdichte kleding, schepnet (hou rekening ermee dat er zelfs 70cm+ forellen zitten, dus dat moet wel passen), vergunning, genoeg eten en drinken. Reserveset droge kleding (+handdoek) in de auto (want ook in het Oostvoornse Meer ga je makkelijk kopje onder en de meeste vissers moeten toch daarna nog een stukje rijden) is wat er sowieso mee moet. Reserve hengel is trouwens ook geen overbodige luxe, de wind heeft ook daar al menig mooi hengeltje doen inkorten.

Als laatst wil ik nog even het volgende benadrukken. Ook al vangen we liever forel, die botten kunnen er niets aan doen dat ze daar leven. Behandel ze daarom alstublieft met respect. Die botten groeien daar zo goed, dat de kans bestaat dat we binnenkort botten vangen die op recordlengte zijn. Maximale grootte is volgens de boeken 60 cm. Op het Oostvoornse Meer zitten we dit moment op maximaal 56 cm. Het officieel Nederlandse record is 57cm. En op het Oostvoornse Meer zijn ze zeker nog niet uitgegroeid!

Plaats reactie

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 1 gast